Deel 1: Deelname PCR-coöperatie en de belastingaangifte

Mensen die deelnemen aan een Postcoderoos project worden lid van een coöperatie, daarnaast investeren zij in het project. Voor deze investering krijgen zij een aandeel in het (eigen) vermogen van de coöperatie, vaak aangeduid als ledenrekening, certificaten, participaties of zondelen. Tijdens presentaties die ik over PCR projecten geef merk ik dat mensen zich vaak afvragen hoe de belastingdienst hier naar kijkt.

– Heeft de deelname in de coöperatie ook gevolgen voor mijn belastingaangifte?
– Heeft de deelname in de coöperatie voor mij als ondernemer nog extra voordelen?

Voor het antwoord op deze vragen maakt het uit of je als particulier deelneemt of dat je dit als ondernemer doet. In dit artikel ga ik in op de belastingplicht van deelname door particulieren in een coöperatie. In een volgend artikel zal ik beschrijven hoe dit voor ondernemers in elkaar steekt.

Deelname en je belastingaangifte
Voor een particulier die meedoet in een PCR-project van een coöperatie, zijn er voor de inkomstenbelasting twee mogelijkheden:
a) de waarde van het lidmaatschapsrecht valt in box 3, of
b) de waarde van het lidmaatschapsrecht vormt een aanmerkelijk belang en moet voor de inkomstenbelasting in box 2 worden aangegeven.

a) Box 3
Bij deelname als particulier dient de deelname in de coöperatie voor de waarde in het economisch verkeer worden opgegeven in box 3. Concreet betekent dit dat als men boven het heffingsvrije vermogen uitkomt, je 1,2% inkomstenbelasting verschuldigd bent over de waarde van de deelname in de coöperatie. Het heffingsvrije vermogen in 2016 voor mensen die niet de AOW leeftijd hebben bereikt is € 24.437 voor mensen zonder fiscale partner en € 48.874 voor mensen met een fiscale partner. Blijft het vermogen van de deelnemer onder dit heffingsvrije vermogen dan is men geen belasting verschuldigd.

Voorbeeld 1
Sjoerd en Sandra hebben € 47.000 spaargeld. Daarnaast nemen zij voor € 5.000 deel in het PCR-project van de coöperatie in hun dorp. De waarde van het lidmaatschap dat in box 3 moet worden opgegeven is € 5.000. Hierdoor overstijgt het box 3 vermogen het heffingsvrije vermogen met (€ 52.000 – € 48.874 =) € 3.126. Hierover moet 1,2% (€ 1.126 x 1,2%=)
€ 38,- box 3-belasting worden betaald.

Voorbeeld 2
Sjoerd en Sandra hebben € 10.000 spaargeld. Zij nemen voor € 5.000 deel in het PCR-project van de coöperatie in hun dorp. De waarde van het lidmaatschap bedraagt € 5.000. In dit geval zijn Sjoerd en Sandra geen belasting verschuldigd over de deelname in de coöperatie omdat het (totale) vermogen onder de grens van € 48.874 blijft.

b) aanmerkelijk belang en dus box 2
Voor de inkomstenbelasting is sprake van een aanmerkelijk belang wanneer deelname recht geeft op:

· Tenminste 5% van de jaarwinst van de coöperatie;
· Tenminste 5% van het liquidatieoverschot;
· Tenminste 5% van de stemmen bij de algemene ledenvergadering

In deze gevallen dient de deelname in box 2 te worden aangeven in de aangifte inkomstenbelasting. Dit heeft tot gevolg dat over de inkomsten uit de coöperatie, 25% box 2 heffing verschuldigd is.

De eenmalige inleg en de – eventuele – nadien verschuldigde contributie behoort tot de ‘verkrijgingsprijs’ van het aanmerkelijk belang in de coöperatie. Indien bij beëindiging van het lidmaatschap de deelnemer meer ontvangt dan de ‘verkrijgingsprijs’ is hij hierover 25% box 2 belasting verschuldigd. Ontvangt de deelnemer minder dan de ‘verkrijgingsprijs’, dan vormt dit een box 2 verlies dat kan worden verrekend met eventuele positieve inkomsten in het voorgaande kalender jaar of de negen volgende kalander jaren.

Om te voorkomen dat met de belastingdienst discussie staat over de hoogte van dit bedrag is het wettelijk mogelijk bij aanvang van de deelname in de coöperatie de ‘verkrijgingsprijs’ schriftelijk bij beschikking vast te laten leggen door de belastingdienst. 15 jaar is immers een lange tijd om de ‘verkrijgingsprijs’ in de coöperatie te onthouden.

Voorbeeld 1
Sjoerd en Sandra kopen voor € 2.500 certificaten in het PCR-project van de coöperatie. Deze certificaten staan gelijk aan 10 zonnepanelen van de in het totaal 200 zonnepanelen. Daarmee nemen Sjoerd en Sandra voor 5% deel in het project. De coöperatie keert naar jaar 1 € 100 uit aan Sjoerd en Sandra. Deze € 100 moeten zij aangeven als box 2 inkomsten en zijn zij 25% = € 25 inkomstenbelasting verschuldigd.

Voorbeeld 2
Sjoerd en Sandra kopen voor € 2.500 certificaten in het PCR-project van de coöperatie. Deze certificaten staan gelijk aan 10 zonnepanelen van de in het totaal 200 zonnepanelen. Daarmee nemen Sjoerd en Sandra voor 5% deel in het project. Na afloop van 15 jaar zijn de certificaten € 0 waard, omdat de panelen eigendom worden van de dak eigenaar. Ze besluiten het lidmaatschap te beëindigen. De ‘verkrijgingsprijs’ bedraagt € 2.500 en de uitkering € 0. Het box 2 verlies bedraagt derhalve € 2.500. Dit kan worden verrekend met het inkomen van het voorgaande kalenderjaar of negen opvolgende kalenderjaren.

Fed’s fiscale brochures – Belastingheffing van cooperaties

Fiscale Praktijkreeks 28 – Belastingvoordelen van zonnepanelen

Terug naar het overzicht